Na 5 dagen San Pedro en in totaal bijna 3 weken niks/niet veel doen, was het tijd om aan de zware tocht over de Paso de Jama naar Argentinië te beginnen. De Paso de Jama is de grensovergang tussen de beide landen, maar om daar te komen moesten we 2 keer over een pas van meer dan 4800 meter heen. Net zo hoog als de Mont Blanc…
Onderweg is helemaal niks (160 km tot Jama, waar ook niet veel is en 280 km naar Susques waar weer wat eten te koop is), dus je moet zorgen dat je genoeg eten mee hebt voor 4 of 5 dagen. Ook moet je voldoende water bij je hebben, maar omdat je nooit voor zoveel dagen water mee kunt nemen, is de hulp van vrachtwagen chauffeurs erg welkom.
Het werd een barre tocht; met hitte, kou, uitputting en prachtige vergezichten van zoutvlakten/meren en kale bergen met prachtige kleuren. ’s Ochtends begonnen we met bijna alle lagen kleren die we maar hadden en gaandeweg de dag kon er steeds meer uit. Tot het weer afkoelde en alles weer aan moest. We hebben zelfs onze hele warme schoenhoezen aangehad.
San Pedro ligt op 2440 meter en we moesten naar boven de 4800 meter in ongeveer 40 km… Heel zwaar. We hebben het nog nooit zo zwaar gehad, ook niet op de Carretera Austral waarvan we dachten dat niks zwaarder kon zijn. Het begin ging nog wel, de hoogte speelde maar een beetje mee en het stijgingspercentage was 5 en 6%. Maar dat duurde niet lang. Na een paar km werd het stijgingspercentage 7 en/of 8% en toen ging de hoogte wel meespelen. Op zeeniveau is dat stijgingspercentage prima te doen, maar op die hoogte was het erg zwaar. We moesten 30 km lang elke 100 meter(!!) stoppen om uit te rusten en op adem te komen. Nooit geweten dat 100 meter zo ver kon zijn… Ook de vrachtauto’s hadden het erg zwaar; ook zij gingen erg langzaam en een heel aantal had problemen met de motor.
Aan het einde van de dag hadden we de gigantische afstand van 33 km afgelegd, waarvan 20 steil bergop. Om 9 uur waren we onderweg en om 5 uur zijn we gestopt om een geschikt plekje voor de tent te zoeken. Het was een lange, zware dag.
De volgende dag moesten we nog 12 km steil bergop, dat ging weer op dezelfde manier als de dag daarvoor. Wat waren we blij toen we eindelijk bij het punt waren waar het steile stuk zou moeten eindigen. Vanaf daar zou het makkelijker worden volgens de omschrijving die we hadden. Maar dat viel tegen. De weg ging eerst wel een stukje naar beneden, maar daarna weer een stukje steil omhoog. Dat ging een tijdje zo door. Toen we boven waren stonden onze hoogtemeters op 4685 meter, maar volgens bij ons bekende gps gegevens zou het daar 4833 meter hoog moeten zijn. We zijn dus gewoon de Mont Blanc opgefietst!
Die dag hebben we 42 km afgelegd en toen we een plekje voor de tent gingen zoeken was het al bijna half 6 en zaten we nog steeds boven de 4600 meter. We waren zo uitgeput dat we eigenlijk geen energie meer hadden om de tent op te zetten en te koken, maar dat moest natuurlijk. Het was inmiddels ook al erg koud, nog maar 2 graden. Koken werd dus een koud klusje. De volgende ochtend was het -10˚C in de slaapcabine van de tent! Het ijs zat in de flessen water en op de binnentent. Ook zat er een dun laagje op de slaapzakken. Maar gelukkig hebben we het niet echt koud gehad, we hebben goed materiaal.
Het werd dus geen vroege ochtend, dat konden we met die kou niet opbrengen. Maar die dag werd wel een prachtige dag. Eindelijk hield het steile klimmen wat op en gingen we eens een stuk naar beneden en over een stuk vlak terrein en konden we wat kilometers maken en van de prachtige wereld daar genieten. Het is daar prachtig! Prachtige kleuren en zoutmeren met fel wit zout en mooi gekleurd water, kale bergen en grote zandvlakten. We moesten wel nog een keer over 4800 meter heen, maar toen zat het echte steile klimmen er op.
Ook de volgende dagen waren een stuk minder zwaar, ook al bleef de grote hoogte wel meespelen en was het nog absoluut niet makkelijk. Maar deze dagen konden we wat meer kilometers maken. We zijn in totaal 4 dagen boven de 4000 meter geweest. Er was weinig verkeer, dus de meeste tijd waren we daar helemaal alleen. Vooral ’s nachts hadden we het hele gebied voor onszelf. Er was ook helemaal niks; geen dorp, geen hutje, helemaal niks. Ook geen water. Ons water kregen we van vrachtwagen chauffeurs die we aanhielden. Die zijn eigenlijk altijd erg behulpzaam en vriendelijk.
Na 3,5 dag kwamen we eindelijk bij de Argentijnse grens, in het gehuchtje Jama! Wat waren we blij en trots op onszelf dat we dat gehaald hadden, ondanks de vele verleidelijke momenten om terug te gaan naar San Pedro! In Jama is een tankstation waar we een broodje hebben gegeten en een fles cola leeg hebben gedronken. Wat een luxe na 4 dagen op rantsoen! Maar we waren eigenlijk zo moe dat we niet eens veel van die cola hebben geproeft…
Het was nog maar 1 uur, dus we besloten door te fietsen ook al was het heel verleidelijk om daar ergens de tent op te zetten en lekker te douchen bij het tankstation. Maar dat zou zonde van de tijd zijn, ook omdat we nog maar voor 1 dag eten hadden en daar in Jama niks te koop was. En we hadden eerst bijna 90 km vlak gebied voor ons liggen voor het weer omhoog zou gaan. We hebben die middag nog 60 km gefietst, ondanks de stormachtige zijwind. Toen zagen we weer een geschikt plekje voor de tent en hebben we die daar opgezet. Elke middag steekt de wind op tot stormachtige proporties en gaat dan weer liggen als het donker word en afkoelt, maar gelukkig komt de wind eigenlijk altijd uit het westen wat betekende dat we eigenlijk altijd wind mee hadden.
De laatste dag naar het kleine dorpje Susques (en daarmee het eerste echte teken van beschaving) was niet zo lang. We hoefden nog maar 55 km, waarvan 11 km niet al te steil heuvelop. En we hadden een prachtige afdaling van ongeveer 20 km naar het dorp. We waren er dus ook al mooi op tijd. Deze keer zijn we niet doorgefietst, maar we hebben een hostal gezocht en hebben heerlijk gedouched. Eindelijk een douche, na 5 dagen… En een blik in de spiegel. Onze gezichten waren zwartgeblakerd door de zon, op die grote hoogte is die heel sterk. En die zon scheen onafgebroken. De afdruk van de zonnebril was duidelijk zichtbaar. Ook hebben we natuurlijk weer een fles cola gekocht en leeggedronken. Dat hadden we wel verdiend! Nu hadden we het echt overleefd, nu lag er alleen nog een stuk van ongeveer 2 dagen voor ons met daarin een pas van 4195 meter hoog (vanaf 3410 meter). Maar dat was ongeveer 140 km die in 2 dagen te doen moest zijn vanwege het vele afdalen.
We vonden ook dat we wel een rustdag verdiend hadden en zijn een dag in Susques gebleven. Een heel apart klein dorpje met huisjes/hutjes van een soort klei. Er is een heel schattig, oud kerkje (uit 1598) maar daar konden we helaas niet in. De mensen zien er uit als de mensen in Bolivia met een hele donkere huid en de vrouwen dragen ook zulke hoeden. Maar we waren dan ook heel dicht bij de Boliviaanse grens.
Vanuit Susques was het nog ongeveer 145 km naar de echte beschaving, naar het zeer toeristische dorpje Purmamarca dat aan de voet van prachtige gekleurde rotsen ligt. Het ging meteen weer omhoog, maar daarna volgde een afdaling en vele saaie kms vlak. We hadden daar ook de wind schuin tegen, dus daar werden we niet zo blij van. Net na de zoutvlakte Salinas Grandes hebben we gekampeerd, net voordat het weer omhoog ging.
We hadden wel een prachtig uitzicht op de zoutvlakte en de mooie zonsondergang. De volgende dag begon dus weer met klimmen, 26 km. Toen waren we boven en volgde een gigantische afdaling van 40 km naar Purmamarca, haarspeldbochten zo ver we konden kijken. Nu hadden we de hele oversteek van de Andes echt helemaal gehaald. Wat gegeten en gedronken in het schilderachtige dorpje en toen besloten om nog door te fietsen. Het was nog vroeg en het was nog maar 25 km naar Tilcara, meer naar het noorden. Van die 25 km was wel 22 km heuvelop, maar het was te doen.
In Tilcara een hostal gezocht, we kregen ons eigen kleine huisje. We hebben daar maar weer een rustdag ingelast. We wilden nog naar Salta om daar een rondje te fietsen van ongeveer 500 km door een mooi gebied. Maar dat betekende wel dat we zo’n 200 km naar het zuiden moesten en dat hele stuk daarna weer terug naar het noorden. Gelukkig konden we een heleboel spullen bij het hostal achterlaten zodat we licht konden reizen, met alleen de spullen die we tijdens die tocht nodig zouden hebben. We moeten immers toch weer terug naar Tilcara omdat dat op de route naar Bolivia ligt.
De eerste 85 km, naar San Salvador de Jujuy, was eigenlijk volledig afdaling. We begonnen op zo’n 2400 meter en Jujuy ligt op ongeveer 1200 meter. We konden niet echt van die afdaling genieten, want het stormde en die storm hadden we deels tegen. Daarnaast wisten we dat we het hele stuk weer terug zouden moeten en dus alles weer omhoog moesten fietsen. En dat zou een pittige tocht worden…
Die 200 km naar Salta hebben we in 2 dagen kunnen fietsen, de terugweg gaat wat langer duren…
Wauw, wat een verhaal. Kanjers zijn jullie..