Peru in woord en beeld

Het openbare leven en de mensen in Peru verschillen niet veel met die in Bolivia. De mensen (op het platteland en in de bergen) zijn over het algemeen net zo arm en dragen dezelfde (traditionele) kleding. De was wordt ook hier gedaan in de rivier, het land wordt vaak nog bewerkt door ossen en ezels zijn ook hier nog echt lastdieren. Langs de weg ligt het bezaaid met rotzooi en dode dieren, net als in Bolivia.

Ook in Peru speelt het leven zich grotendeels op straat en op de markten af en ook hier bestaat het dagelijkse menu veelal uit kip met rijst. De keuze uit groenten en fruit op de markten was niet zo groot als in Bolivia en het zag er ook allemaal wat minder mooi uit. De prijzen waren ook ongeveer hetzelfde als in Bolivia, misschien een klein beetje hoger.

Helaas hebben we in Peru nergens echt lekkere taartjes kunnen vinden, waar we in Bolivia in elke (grotere) plaats een heerlijk taartje konden eten.

Typisch Peru is Inca Cola, niet te verwarren met Coca Cola. Inca Cola is een geel drankje met prik dat smaakt naar bubblegum. Ook typisch Peruaans zijn de vele Tuktuks (motortaxi’s) waar de straten vol mee zijn. Zij racen tussen alle verkeer door, vaak met gevaar voor eigen leven en dat van de passagiers. Veel particuliere auto’s zijn er niet, de meeste mensen kunnen geen auto betalen. In plaats daarvan hebben veel mensen een licht motortje. Hierop wordt ook alles en iedereen vervoerd. Met z’n 3-en of 4-en op zo’n motortje is heel gewoon.

Van het vele getoeter werden we vaak helemaal gek. Ze toeteren om alles; begroeting, ga aan de kant, ik ga inhalen, taxi vrij, voor een bocht en ga zo maar door.

Wat we wel erg op prijs stelden in Peru waren de Chifa restaurants. Dat zijn Chinese restaurants waar je voor weinig geld een enorm bord eten en een bord soep kon eten. Een welkome afwisseling op het normale menu van kip met rijst.

Ook Machu Picchu was een erg geslaagde ervaring. Ondanks de belachelijk hoge prijzen die je overal voor moet betalen om daar te komen en ondanks dat het erg toeristisch is, was het zeer de moeite waard. Het is een mysterieuze en magische plek waar je even stil van wordt. Het nabijgelegen Cusco was voor ons ook een prima uitvalsbasis. Hier kwamen veel fietsers samen in het hostal Estrallita, waardoor het erg gezellig was. De (binnen)stad zelf heeft mooie koloniale gebouwen en een aangename sfeer.

Toch hadden wij het in Peru niet zo naar ons zin als in Bolivia. De mensen die we onderweg tegen kwamen waren net zo vriendelijk, ook zij zwaaiden en begroetten ons met veel enthousiasme. Pas als we iets nodig hadden, zoals onderdak en/of voedsel, zagen we een andere kant van (die bepaalde) mensen. Zodra ze je geld hebben, maakt het ze allemaal niet meer uit. Erg vriendelijk zijn ze dan ook niet (meer). Als we iets kochten op de markt wisten we ook nooit of we nu een eerlijke prijs kregen of niet. Veel andere fietsers hadden daarover toch wel dezelfde mening.

In de bergen kwam het regelmatig voor dat een vrouw op ons af kwam om een praatje te maken. Na een paar woorden kwam dan al de aap uit de mouw; of we haar wel geld wilden geven. Alsof wij een lopende pinautomaat zijn…!

Hierom en om een aantal andere redenen hebben wij besloten om het grootste deel van Peru over te slaan en zo snel mogelijk naar Ecuador te gaan.

Peru is erg groot en de meest interessante route (door de bergen) zou waarschijnlijk maanden kosten omdat de passen hoog zijn en de route is zwaar. We hadden van veel andere fietsers gehoord dat met namen Colombia en Mexico erg mooi zijn en we willen onze tijd dan ook liever in die landen besteden. De route langs de kust is veel sneller, maar erg saai en daar hadden we geen zin in.

De honden in Peru (in de bergen) zijn erg agressief en veel fietsers (en motorrijders!) zijn al door een hond gebeten. Ook onze Belgische vriend Kristof is recent gebeten en heeft een rare wond aan zijn been.

Omdat volgens velen de bergen toch wel heel mooi zijn, besloten we om dan een klein stukje daarvan te fietsen: de welbekende Cañon del Pato met zijn vele tunneltjes. Dit moest ook wel een van de mooiste stukken van de bergen zijn. Het was inderdaad een erg mooi stuk en we zijn blij dat we dat wel gefietst hebben.

De ‘Casa de cyclistas’ in Trujillo is een bijzondere plek en ook de stad zelf is niet zo lelijk en oninteressant als we dachten. Na Trujillo zijn we zo snel mogelijk naar de grens gegaan om ons geluk te beproeven in Ecuador.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *