Vanuit Fernie hebben we 1 van de alternatieve routes gedaan, de Flathead alternate. Dit is een route door een erg afgelegen gebied waar veel grizzly beren leven. Ze noemen het ook wel grizzly highway, het schijnt dat hier de hoogste dichtheid van grizzlyberen is in heel Noord Amerika. Er woont niemand, er zijn alleen wat vissers en andere kampeerders op de paar kleine primitieve campinkjes die er zijn.
Wij zijn ongeveer halverwege op de Flathead route gekomen. We hadden gehoord dat het bovenste stuk niet heel interessant was en dat de weg daar heel erg slecht en extreem stenig was. Dus zijn we halverwege overgestoken zodat we het onderste gedeelte wel konden doen. Het was er inderdaad afgelegen en erg mooi, we hebben maar een paar andere mensen gezien. We konden 2 keer bij een hut overnachten en konden dus mooi onze spullen binnen zetten zodat de beren er niet bij konden. Zelf sliepen we wel in de tent omdat de hutten vergeven waren van de muggen.
We waren de tweede ochtend nog maar net onderweg toen we ineens een grizzly beer aan de kant van de weg zagen. Hij zag ons ook, ging even op zijn achterpoten staan om ons te bekijken en draaide zich toen om om weg te rennen. Hoewel dit de grizzly beer highway wordt genoemd zien de meeste mensen hier geen enkele beer als ze hier doorheen fietsen. We hadden dus het geluk dat we er wel eentje zagen zonder dat we er problemen mee kregen.
Het hele stuk was veel klimmen en op een gegeven moment stonden we voor ‘The Wall’. Het is niet voor niks dat dit stuk zo genoemd wordt, het is een smal wandelpad loodrecht omhoog. We moesten de tassen van de fietsen halen en die eerst naar boven brengen. Daarna 1 voor 1 de fietsen, 1 van ons aan de voorkant om te trekken en 1 aan de achterkant om te duwen. Het had een aantal dagen eerder geregend, dus een deel van het pad was nog nat en glad. Ook waren er verschillende grote boomwortels waar we de fietsen overheen moesten tillen. Toen we dachten dat we er eindelijk waren en weer wat vooruit leken te komen en de tassen weer op de fietsen hadden gedaan, kwam het volgende stuk waar ze er weer af moesten. Uiteindelijk kwamen we bij het einde en konden we weer fietsen. Na een hele lange dag kwamen we bij Trappers Cabin, de hut waar we wilden overnachten, en we konden nog net voor het donker koken en eten.
Het was al die dagen al behoorlijk warm, maar omdat we ook behoorlijk hoog zaten was dat alleen maar lekker. Maar toen we vanaf Trappers Cabin afdaalden naar de Amerikaanse grens en ineens behoorlijk laag kwamen, kwamen we er achter hoe warm het eigenlijk was. Het was op die lage hoogte bloedheet en het wachten bij de grens hielp daar niet bij. Gelukkig mochten we van de douaneman in de schaduw wachten tot we aan de beurt waren.
En toen waren we dus al in Amerika (Montana), 9 dagen na ons vertrek uit Calgary…
De eerste plaats waar we doorheen kwamen was Eureka, waar we ook weer boodschappen konden en moesten doen voor de volgende dagen. In 2 dagen fietsten we naar de grotere plaats Whitefish dat een erg leuke plaats bleek te zijn. Het was weer veel klimmen op steile en stenige wegen, maar reden door een prachtige omgeving. Het is wat opener dan in Canada, dus kunnen we wat meer van de omgeving zien. We kampeerden op de top van een klim aan een prachtig meertje met bergen er omheen.
In Whitefish stonden we op de camping en ontmoetten daar veel andere fietsers. We hadden ook al veel anderen ontmoet, maar daar kwamen nu nog heel wat bij. We zijn er 2 dagen gebleven, onze eerste rustdagen na 11 dagen fietsen, en we hadden een gezellige tijd met Seth en Ray. Ray zijn we later nog een heel aantal keren tegen gekomen en we hebben altijd contact gehouden. Ook was er een grote groep van de organisatie ACA, die de hele route begeleid fietsen. Dat was de eerste keer dat we hen ontmoetten, maar bij lange na niet de laatste keer. We zouden ze nog veel vaker tegen komen en op een bepaalde manier ook wat onderdeel worden van de groep.