Na 2 nachten in het leuke hostal in Curacautin om een beetje uit te zieken, zijn we toch maar weer verder gegaan. We moesten toch een keer weer verder. We wilden het land dwars oversteken om bij de kust, ongeveer bij Concepcion, uit te komen. Dat was nog een heel stuk fietsen. Gelukkig was de weg erg goed; asfalt en alleen in het begin nog heuvels, verder eigenlijk alles vlak. We konden dus eindelijk weer eens ouderwetse dagetappes doen, ook al waren we nog steeds niet helemaal fit en aten we niet zo veel. Het kostte ons 4,5 dag om de bijna 450 km naar de kust (plaatsje Dichato, 35 km boven Concepcion) te fietsen.
Het gebied waar we doorheen fietsten was niet zo heel interessant; voornamelijk graanvelden en dennenbos. In de dorpen waar we hebben overnacht was niet veel te doen, wij waren op dat moment de grootste attractie. We werden aangestaard, nageroepen door de schooljeugd (in de enige Engelse woorden die ze kenden; ‘Hello’ en ‘How are you?’) en van alle kanten bekeken. Soms op een hele leuke manier, soms op een wat vreemde manier. Als we dan ‘Hello’ terug zeiden, barstte de hele groep in gegiechel uit.
In het stuk door de bossen zagen we gigantische vogelspinnen op de weg. Die zitten hier veel en schijnen in het najaar tevoorschijn te komen.
We wilden naar Tome omdat we dachten dat daar een camping zou zijn. Daarvoor moesten we toch langs Concepcion, maar de echte snelweg hebben we weten te vermijden. Op het drukke stuk weg was een goede en brede vluchtstrook waar we prima konden fietsen. Het laatste stuk naar Tome was weer helemaal heuvelop. Dat hadden we niet besteld na al een lange dag van heuvelop, heuvelaf.
In Tome bleek geen camping te zijn. Volgens een vrouw in een winkel zou er een camping zijn in het 10 km verder gelegen Dichato. Daar dan maar naar toe, ook al moesten we datzelfde stuk weer terugfietsen wanneer we weer verder zouden gaan. Ook hier weer heuvels. Eindelijk kwamen we dan aan in Dichato. Het was al vrij laat, we waren moe en er was geen camping te zien…
Dus maar gevraagd aan de eerste de beste voorbijganger. Die wist niets van een camping, maar hij wist wel mensen waar je in de tuin kon kamperen. Dat bleek niet het geval te zijn, maar ze verhuurden wel kamers voor minder dan we hebben betaald voor sommige campings waar we hebben gestaan. Dat dus maar gedaan.
Nadat we waren geïnstalleerd, werden we uitgenodigd voor thee met wat er bij en daarna was het ook al weer bedtijd. De volgende 2 dagen gebleven omdat we toch nog steeds niet fit waren en omdat het wel gezellig was. We konden koken in het huis en daarmee meteen proberen ons Spaans wat op te krikken. Er was een groot strand, maar het weer liet ons helaas in de steek. Geen strandweer dus.
Vanuit Dichato moesten we weer een stuk door het binnenland om weer bij de kust te kunnen komen. Weer veel heuvels. En de eerste lekke band, na ongeveer 4300 km! Er bleek een stukje metaaldraad in te zitten.
De kust waar we toen kwamen was erg mooi en nog ongerept. Helemaal geen toeristen en al helemaal geen grote flatgebouwen. Alleen een paar krakkemikkige en vervallen huisjes en schuren. Ook in de dorpen hier keken ze naar ons alsof we buitenaardse wezen waren en zo ongeveer alle auto’s toeterden en de mensen zwaaiden. Ook nu weer een paar stukken onverhard, maar die vielen erg mee.
In het surfdorp Pichilemu zijn we een dag gebleven. We konden eindelijk weer eens kamperen en de mensen van de camping waren erg vriendelijk. We zagen er blijkbaar moe en hongerig uit, want we kregen koffie/thee met crackers en zelfgemaakte jam. De tent kon in een soort strandhuisje staan met klapluiken net als in een strandbar. Heel erg leuk. ’s Nachts deden we de deur en de luiken dicht en was het gewoon net een echt huisje.
Het dorp was ook best leuk, met veel restaurantjes. Dat het erg toeristisch is bleek toen we weer weg gingen. Dat was op de vrijdag voor Pasen en de stroom auto’s die ons tegemoet kwam hield maar niet op. We hadden graag nog wat langer gebleven, maar het was nu niet bepaald strandweer. Het was grijs en grauw, dus zijn we maar weer vertrokken.