De dag dat wij uit Dominical vertrokken, vertrokken ook Kim en de kinderen. We hebben ze uitgezwaaid en zijn ze een tijdje later achterna gegaan.
En we zagen hen na 500 meter al weer terug. Ze waren een Engelse fietsster tegengekomen en hadden staan praten en kaarten uitgewisseld. Ook kregen we een kampeertip; zij had bij een hotel bij Quepos gekampeerd. We waren al van plan om naar Quepos te gaan, dat was maar 45 km en vlak, maar we wilden lekker rustig weer beginnen. Daarom waren we ook vrij laat vertrokken.Tegelijk met Kim weer op de fiets gestapt en afgesproken het betreffende hotel te zoeken en daar af te spreken. Toen we bij een restaurant zaten te lunchen, kwam Kim al voorbij; omdat het vlak was kon hij heerlijk genieten van het motortje op zijn fiets. We kwamen ongeveer tegelijk aan en hebben gevraagd of we bij het hotel mochten kamperen. Dat mocht en we hadden een mooie plek op een groot grasveld. Ook mochten we het zwembad gebruiken.
De volgende ochtend afscheid genomen, maar vast niet voor heel lang. We zien elkaar ongetwijfeld weer ergens terug. De 75 km naar Jaco waren warm, maar we waren er mooi vroeg waardoor we ’s middags nog naar het strand konden. Daarna werd het weer heuveliger en dus wat zwaarder, maar ook de volgende 75 km naar Punta Arenas waren weer in een (lange) ochtend te doen. We konden dus diezelfde dag nog met de boot over naar het schiereiland Nicoya.
Een paar km buiten Tarcoles is de brug over de Tarcoles rivier. Op zich geen bijzondere brug, maar hij is beroemd om de krokodillen die er onder leven. Een grote groep van deze enorme beesten liggen daar niks te doen en te wachten op een prooi.Op Nicoya fietsten we door landbouwgebied en over vrij vlakke wegen. Het kostte ons 2 korte dagen om weer op de Panamericana richting Nicaragua te komen. Daar vierde Ronnie ook z’n verjaardag. Met ontbijt bij de bakker en zijn favoriete lunch bij de Chinees.
Toen we een keer in een park zaten te genieten van wat koud drinken, ontdekten we dat het in dat park stikte van de leguanen. De bomen zaten er vol mee. Ze hadden watermeloen gekregen en dat stelden ze zeer op prijs. De grote beesten zaten in de bomen uit te buiken en de kleinere exemplaren mochten eten toen wij er waren.
De laatste kilometers door Costa Rica waren heuvelachtig en stormachtig. We hadden al zo lang geen (tegen)wind meer gehad, dat dat wel weer even wennen was.