We zijn met de bus van Cochabamba naar La Paz gegaan. Het was een lang stuk, waarvan het eerste stuk erg zwaar door de lange klimmen en het laatste stuk saai. En dat klopte inderdaad. Vanuit Cochabamba leek de klim nooit te eindigen en het laatste stuk was inderdaad erg kaal en saai.
Na een busrit van ongeveer 8 uren kwamen we in La Paz aan. We moesten nog op zoek naar de Casa de ciclistas. Dat is een plek waar fietsers kunnen overnachten. Vaak is dat bij mensen thuis, dan krijg je een slaapkamer en dan kun je de was doen, douchen en de keuken gebruiken. Die in La Paz is een beetje anders. In dat huis woont de eigenaar niet (meer) en dus is het huis volledig in gebruik voor en door fietsers.
Toen wij er aan kwamen was het al erg vol, maar we konden er nog net bij. Het was een hele gezellige groep mensen (mannen) met wie het goed klikte. We konden meteen mee gaan eten. We waren van plan om er maar een dag of 2/3 te blijven, maar het zijn er 10 geworden… La Paz is best een leuke stad, het was heel gezellig en we hebben weer leuke mensen ontmoet. Iedereen had moeite met vertrekken.
Ook hebben we Mel en Chris weer ontmoet, die waren ook in de stad. We hebben gelunched in een restaurant waar allemaal Nederlandse dingen op het menu staan. De eigenaar is een Nederlander. Ronnie had nasi met saté, Linda bitterballen(!) en Chris had Roti. Erg leuk en lekker.
We hebben ook een wandeltour door de (binnen)stad gedaan. Erg informatief. Er werd ons onder andere verteld dat als de mensen een huis bouwen, ze een offer moeten doen aan Pachamama (moeder aarde) om haar toestemming te vragen het land te bebouwen. Er wordt gezegd dat dat offer vroeger vaak bestond uit een mens. Tegenwoordig gebruiken ze lamafoetussen. Zo’n lamafoetus kan op de heksenmarkt worden gekocht en die wordt in de grond onder het huis begraven.
Maar als iemand een heel groot gebouw wil bouwen, moet er een groter offer komen. Het enige dat groot genoeg is, is een mens en bij een heel groot gebouw zelfs 2 mensen; een man en een vrouw. Dit zou, volgens de wandelgangen, nog steeds gebeuren. Er wordt dan een dakloze gezocht, die wordt zo dronken gevoerd dat hij/zij het bewustzijn verliest en dan worden ze (levend) begraven onder het huis.
Bij La Paz, tussen La Paz en Coroico, is een weg die ze de ‘Death Road’ noemen. Die weg vormde tot 7 jaar geleden de enige verbinding tussen de stad en het plaatsje Coroico en daarmee het noordwesten van het land. De reden dat het de ‘Death Road’ werd genoemd is dat het een heel smal, onverhard pad is met aan de ene kant een bergwand en aan de andere kant een gigantisch diepe afgrond. De weg is eigenlijk maar geschikt voor 1 auto, maar ook alle bus- en vrachtverkeer ging er langs. Die moesten elkaar natuurlijk ook wel eens passeren en dat ging wel eens mis…. Vrij regelmatig belandde een voertuig (ook bussen met passagiers) in de afgrond. Niets wat hen dan nog kon redden.
Ongeveer 7 jaar geleden werd een nieuwe, geasfalteerde, weg geopend tussen La Paz en Coroico. De oude weg wordt nu nog maar sporadisch gebruikt door gemotoriseerd verkeer. Dus hebben ze bedacht dat ze wel fietstochten kunnen organiseren over die oude weg. Dit houdt in dat je met een georganiseerde groep op downhill mountainbikes de hele weg naar beneden fietst, zo’n 64 km inclusief een stuk asfalt van de nieuwe weg. Ze adverteren het heel spectaculair en na afloop krijg je een t-shirt om te bewijzen dat je de weg hebt overleefd.
We hadden de weg op onze eigen fietsen kunnen doen (veel fietsers doen dat), maar dat wilden we niet. Het is niet voor niets dat de tours volledig geveerde mountainbikes gebruiken. We wilden onze eigen fietsen er niet aan wagen en we wilden ook niet extra voorzichtig hoeven doen om ze niet te beschadigen of andere problemen te veroorzaken. Dat zou het plezier bederven. Ook zijn onze banden niet zo geschikt voor zulke wegen.
En wat waren we blij dat we met zo’n tour mee zijn gegaan! We hebben heerlijk relaxed die weg afgejakkerd, zonder een centje pijn. De fietsen waren heerlijk comfortabel, we voelden de gaten en losse stenen bijna niet. De outfit was wel een beetje overdreven (motorcross helm, elleboog- en knie/scheenbeschermers), maar dat mocht de pret niet drukken. En de gids was blij en verrast dat hij eens mensen had die hem bij konden houden…
Wat was het fun om gewoon die berg af te racen zonder er over na te hoeven denken hoe slecht het voor de fietsen was. We begonnen op 4800 meter waar het koud was, en eindigden in de jungle op ongeveer 1200 meter waar het ontzettend warm was. Na de lunch weer terug naar La Paz en toen hadden we een erg leuke dag gehad.
Een paar andere mensen uit het huis hebben de hele tocht op hun eigen fietsen gedaan en waren daar achteraf niet zo blij mee. Ze konden niet sneller dan ongeveer 5 km/u en ze waren pas ’s avonds in Coroico. Daar moesten ze overnachten en ze konden pas de volgende dag terug naar La Paz. Lang niet zo veel fun als wij hadden.
Ook al was het heel gezellig en was het ook hier weer moeilijk om te vertrekken, na 10 dagen was het genoeg geweest. We moesten weer verder, anders zouden we nooit in Peru komen. En dat was nu zo dichtbij…
We zijn dus weer vertrokken, voor een etappe van 2 dagen naar Copacabana (het beroemde strand in Brazilië is naar deze plaats genoemd). Vanaf Copacabana is het nog maar een paar km naar de Peruaanse grens. De eerste dag begon met een lekke band; we waren nog maar een paar meter op weg toen Ronnie ontdekte dat z’n band wel heel zacht was. Voor we ook maar ergens naar toe konden, moest de band ds eerst vervangen worden.
Om de stad uit te komen moesten we eerst in 12 km ongeveer 450 meter klimmen, over de snelweg en tussen de stinkende auto’s. Geen pretje, maar wel te doen. Daarna veel vlak en wat op en neer.
Die nacht hebben we gekampeerd bij een jachthaven aan het Titicaca meer, een tip van een van onze vrienden uit La Paz. Het is de hoogste jachthaven ter wereld, op ongeveer 3850 meter. We hadden een super plek; aan het water en met een prachtig uitzicht. Het werd er wel heel koud, ’s ochtends zat er een hele laag ijs op de tent en op de tassen. Gelukkig zorgde de zon er voor dat het snel opwarmde zodat de tent kon ontdooien en opdrogen.
Het laatste stuk naar Copacabana was prachtig. Het meer is schitterend blauw en gigantisch groot, het is net de Middellandse zee als je er van boven op neer kijkt. En we hadden veel gelegenheid om er van boven op neer te kijken, want het was weer veel klimmen. Copacobana is erg toeristisch, maar op zich wel een leuke plaats.
In Copacabana is een hele beroemde kerk. Hier zijn wonderen gebeurd door een beeld van een Zwarte Madonna. Je kunt hier je auto laten zegenen door een priester. Er zijn allemaal stalletjes met bloemen en andere versierselen die je kunt kopen en waarmee je je auto dan versiert. De priester komt langs met een emmer water en zegent de auto en de inzittenden.
Dat leek ons ook wel wat; onze fietsen laten zegenen. Met name die van Ronnie kon dat wel gebruiken, want in de afgelopen 2 dagen had hij 2 lekke banden. We hebben een paar versierselen gekocht en het mevrouwtje van wie we die kochten heeft onze fietsen daar mee versierd en de priester naar onze fietsen geleid. Er kwam een heel geratel uit de beste man en toen werd er water over de fietsen en over ons gewapperd. We zijn dus nu gezegend voor een goede en veilige reis!
Copacabana ligt maar 10 km van de Peruaanse grens, dus de laatste nacht in die plaats betekende ook de laatste nacht in Bolivia. Inmiddels hadden 2 anderen uit het huis in La Paz (Kristof uit Belgie en Nick uit Australie) zich bij ons gevoegd en we zouden die laatste avond samen ergens eten. Bolivia had echter een knallend afscheid voor ons in petto. Zodra we het hostal uit liepen was er een hele felle flits en vlak daarna een hele harde knal; onweer! Meteen daarna begon het keihard te hagelen. Binnen no-time waren de straten helemaal wit. Later ging die hagel over in regen en liep het water in complete rivieren door de straten naar beneden. Bedankt Bolivia! Gelukkig was het de volgende dag weer droog en konden we vertrekken.